Inloggen

Radioactief verval

Sommige isotopen zijn van nature radioactief. Dit wil zeggen dat de manier waarop de protonen en neutronen in de kern zitten niet stabiel is en de neiging heeft om te vervallen. In deze videoles wordt uitgelegd hoe dit kan leiden tot het uitzenden van ionserende straling door radioactieve atoomkernen.
FAQ
28 6181
0:00 Start
0:23 Instabiele isotopen
0:41 Wat betekent vervallen?
0:49 Voorbeeld
1:28 Ontstaan α-deeltje
2:34 Reactievergelijking
2:46 Wat betekent radioactiviteit?
3:23 Binas tabel 25
3:38 Samenvatting

Voorkennis

Isotoop, proton, neutron, elektron

BINAS

Belangrijke tabel(len) in Binas: 25

Moet ik dit kennen?

De stof in videoles "Radioactief verval" hoort bij:

HAVO:       Centraal examen 2024 (CE)
VWO: : Centraal examen 2024 (CE)


Test jezelf - "Radioactief verval"

Maak onderstaande meerkeuzevragen, klik op 'nakijken' en je weet meteen de uitslag. Als je één of meer vragen fout hebt moet je de videoles nog maar eens bekijken.
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Welke isotopen van de koolstof (atoomnummer 6) zijn stabiel?

Het spontaan veranderen van een atoomkern in een andere atoomkern onder uitzending van één of meerdere deeltjes wordt ook wel … genoemd.

Welke isotoop van zuurstof komt het meest op aarde voor?

C-10 en C-14
C-12 en C-13
C-12 en C-14
verval
mutatie
transmutatie
O-16
O-17
O-18


Extra oefenmateriaal?

Oefenopgaven over het onderdeel ioniserende straling & medische beelden vind je in:
FotonIoniserendeStralingHAVO.pdf
FotonIoniserendeStralingVWO.pdf

Examenopgaven

Recente examenopgaven waarin "Radioactief verval" een rol speelt (havo/vwo):
Radioactieve rook (h), Inwendige bestraling (v), Kernafval (h),

Vraag over videoles "Radioactief verval"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Radioactief verval

Op woensdag 21 feb 2024 om 17:39 is de volgende vraag gesteld
Abonnement net verlengd. In de reactievergelijking wordt niet gerefereerd aan electronen. Waar blijven die na het verval?

Erik van Munster reageerde op woensdag 21 feb 2024 om 18:04
De elektronen blijven gewoon om de atoomkern heen zitten waar ze voor het verval ook zaten.

(De vervalvergelijkingen gaan alleen over wat er met de kern gebeurt.)


Bekijk alle vragen (28)



Fenna Buren vroeg op zaterdag 4 nov 2023 om 18:33
Hoi, ik vraag me af waarom u in de vergelijking de gamma(y) erbij zet, aangezien ik in de binas niet zie staan dat Po-214 gamma verval heeft?

Erik van Munster reageerde op zaterdag 4 nov 2023 om 19:54
Mijn fout. Ik had Po-210 als voorbeeld voor alfa én gamma moeten nemen. Po-214 vervalt inderdaad alleen met alfaverval.


Op zaterdag 7 mei 2022 om 10:28 is de volgende vraag gesteld
Hoi, ik heb binnenkort mij vwo-examen en oefen dus veel. Maar wat mij opvalt is dat bij sommige reactie vergelijkingen wel en soms geen gamma straling wordt gezet. Heeft dit een bepaalde reden? En wordt het beiden goed gerekend of kan je het best het altijd juist wel of juist niet doen?
Groetjes

Erik van Munster reageerde op zaterdag 7 mei 2022 om 11:40
Soms is er geen gammastraling (en dan zet je het er uiteraard niet bij). Als er wél gammastraling is zou ik dit er altijd bij zetten. Soms wordt hier op gelet in het correctievoorschrift, soms niet maar voor de zekerheid altijd gamma erbij zetten als het vrijkomt.

Op maandag 9 mei 2022 om 15:27 is de volgende reactie gegeven
Aah oke, helemaal goed. Mag je voor de gamma straling 0,0 (0boven en 0 onder) neerzetten? Dat doen ze namelijk niet bij het examen 2021-3

Erik van Munster reageerde op maandag 9 mei 2022 om 16:35
Ja, als je het netjes wil doen dan noteer je inderdaad 0 boven, 0 onder en dan gamma (γ).

In het correctievoorschrift in 2021-3 hoeft de 0 0 er niet perse bij maar zou het voor de zekerheid altijd wel er bij zetten.


Op dinsdag 16 mrt 2021 om 09:44 is de volgende vraag gesteld
Goedemorgen meneer,
In mijn boek staat een opdracht waarbij ik het verval van een neutron moet weergeven in een vergelijking. Bij dit verval ontstaan naar mijn inziens sowieso een proton en een elektron. De vraag van het boek is vervolgens of er naast het proton en het elektron, een neutrino of een antineutrino ontstaan.
Ik heb geleerd dat het antineutrino het antideeltje van het neutrino is, maar het is me niet helemaal duidelijk wat het massagetal en de lading van deze deeltjes zijn.
Alvast bedankt.

Erik van Munster reageerde op dinsdag 16 mrt 2021 om 11:47
Links van de pijl staat een neutron en er ontstaat een elektron aan de rechterkant van de pijl. Een elektron is een lepton. Dit betekent dat er ook een antilepton moet ontstaan anders klopt het aantal leptonen links en rechts van de pijl niet met elkaar. Het neutrino moet dus een antineutrino zijn.

[Dit is trouwens géén CE-onderwerp en ook geen officielle landelijk geldende stof. Verschilt van school tot school of je dit moet kennen)


Op woensdag 20 jan 2021 om 13:35 is de volgende vraag gesteld
Goedendag meneer, ik loop een beetje vast bij de volgende vraag:
''Een U-235 isotoop wordt beschoten met een neutron, het splitst in 2 stukken en 3 neutronen, een van de stukken is Mo-99 geeft de vergelijking van de kernreactie die optreedt bij het beschieten van U-235 met een neutron''
235 U + 0. n -> 99. Mo +. 0 n + 0. n + 0 n. + ......
92. 1. 42. 1 1 1

Erik van Munster reageerde op woensdag 20 jan 2021 om 16:45
Kijk even bij de videoles "Kernsplijting" (staat onder het kopje Kernen & Deeltjes). Hier leg ik uit hoe het werkt.

Is op zich niet zo lastig: zorg dat het bovenste getal (massagetal) links en rechts van de pijl gelijk is en het onderste getal (ladingsgetal) ook.


Op donderdag 5 mrt 2020 om 00:53 is de volgende vraag gesteld
Dag, ik heb een vraag over de quiz. Kun je O-16 eigenlijk wel een isotoop noemen? Een isotoop heeft toch altijd een afwijkend aantal neutronen?

Erik van Munster reageerde op donderdag 5 mrt 2020 om 09:18
Alles wat in Binas tabel 25 staat is een isotoop. Isotopen van dezelfde stof verschillen in het aantal neutronen. Dat noem je ook wel "isotopen van elkaar". Maar een enkele stof noem je ook een isotoop.


Op dinsdag 20 nov 2018 om 13:21 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Ik heb twee vraagjes:
- Bij alfaverval komen er alfadeeltjes (heliumkernen) vrij die toch positief geladen zijn (twee protonen + twee neutronen maakt een positieve lading)? Zou de dochterkern van de radioactieve stof dan niet negatief geladen moeten worden? In alle boeken lijkt het alsof het alfadeeltje een heliumatoom (ipv heliumkern) is en wordt nooit aangeduid met lading 2+...
- Ontstaat er bij alfa- en betaverval ook altijd gammastraling? Dit staat niet altijd zo aangeduid in Binas... Moet ik alleen de gammastraling in de reactievergelijking meenemen als dit in Binas ook zo staat aangegeven?

Bedankt alvast!

Erik van Munster reageerde op dinsdag 20 nov 2018 om 13:32
Over je eerste vraag:
Klopt, het alfadeeltje dat de kern verlaat heeft inderdaad lading 2+ en de dochterkern heeft daarna inderdaad 2 plusladingen minder. Maar de kern wordt hierdoor niet negatief. Hij is namelijk altijd al positief en wordt alleen een stukje minder positief. Bv bij het verval van Polonium-214 gaat de lading van de kern van +84 naar +82 (nog steeds positief dus). Alfa-deeltje zelf is inderdaad He2+.

Over je tweede vraag:
Gammastraling ontstaat vaak bij alfa- en betaverval maar niet altijd (zie BINAS). Áls het ontstaat schrijf je dit ook op in de vervalvergelijking.

Avigal Wildschut reageerde op dinsdag 20 nov 2018 om 13:38
Bedankt voor uw snelle antwoord! Dus eigenlijk wordt er in een vervalvergelijking uitsluitend gekeken naar de kernen? Als je naar het hele atoom Polonium-214 zou kijken, dan zou twee plusladingen in de kern minder namelijk betekenen dat er in de elektronenschillen 2 elektronen meer dan protonen in de kern zitten en ontstaat er een atoom met negatieve lading?

Erik van Munster reageerde op dinsdag 20 nov 2018 om 13:46
Klopt. Je kijkt bij het verval alleen naar de kernen (vandaar dat dit onderwerp kernfysica heet :)

Als je naar het hele atoom kijkt is de dochterkern na afloop inderdaad negatief geladen bij alfaverval.

(En positief bij betaverval)


Op donderdag 21 jun 2018 om 14:09 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Kun je weten of een stof instabiel is? Kun je dit in. binasntjbel 25 bijvoorbeeld aflezen, of moet dit in de vraag staan? En zijn alleen alfa bèta en gamma straling een vorm van radioactieve straling, of röntgen en UV straling ook?

Alvast bedankt!

Erik van Munster reageerde op donderdag 21 jun 2018 om 14:15
Dat kun je inderdaad aflezen in tabel 25. Als achter een isotoop in de laatste kolom ("verval en energie van het deeltje") niks staat is de stof stabiel. In andere gevallen is de stof radioactief.


Op donderdag 3 mei 2018 om 09:57 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

In het voorbeeld dat u gebruikt in het filmpje staat dat er bij het verval van Po-214, gamma straling vrijkomt. In mijn sinas staat echter alleen bij Po-210 dat er ook gamma straling vrijkomt naast alfa straling. Kijk ik misschien in de verkeerde tabel? Ik hoor het graag!

Groetjes Sem

Erik van Munster reageerde op donderdag 3 mei 2018 om 11:01
Nee hoor. Je hebt gelemaal gelijk. Ik had Po-210 als voorbeeld voor alfa én gamma moeten nemen. Po-214 vervalt inderdaad alleen met alfaverval.

Op donderdag 3 mei 2018 om 11:02 is de volgende reactie gegeven
Dankuwel!


Op zondag 25 mrt 2018 om 18:46 is de volgende vraag gesteld
Ik probeer de theorie in mijn boek over alfaverval te begrijpen. Mijn vraag is of onderstaande samenvatting klopt:

Bij alfaverval vervalt een isotoop in een dochterkern en een alfadeeltje. Dit ontstane alfadeeltje heeft een bepaalde energie (te vinden in Binas 25A).
Hoe groter de energie van het ontstane alfadeeltje, des te groter de lading. Een grotere lading betekent volgens (Q1*Q2 in Wet van Coulomb) een grotere Coulombkracht (= afstotende kracht). Omdat de afstotende kracht groter is vervalt een deeltje dus ook sneller.

Kortom: Hoe groter de energie van een deeltje, des te sneller vervalt een deeltje en dus des te kleiner de halfwaardetijd.

Erik van Munster reageerde op zondag 25 mrt 2018 om 21:19
Het begin klopt: Er onstaat een alfadeeltje en een dochterkern en de energie van het alfadeeltje is ook inderdaad terug te vinden in BINAS 25A).

Maar een alfadeeltje heeft altijd precies dezelfde massa (4u) én lading namelijk 2+. De verschillen in energie tussen verschillende alfadeeltjes die bij verschillende stoffen ontstaan komt niet door de lading maar door verschil in snelheid die de alfadeeltjes meekrijgen bij het verval.

Deze energie heeft op zich niets met de halveringstijd te maken. In BINAS kun je zien dat er isotopen zijn met een korte halveringstijd en een grote energie van het alfadeeltje maar ook stoffen met (ongeveer) dezelfde halveringstijd en een kleinere energie.


Op dinsdag 13 mrt 2018 om 09:12 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Als ik een vervalvergelijking moet opstellen moet ik in Binastabel 25A (isotopentabel) kijken uit welke deeltjes de straling bestaat. Bij verval van 210 Bismut staat dat sprake is α- en β-verval en γ-straling. Ik snap niet hoeveel vervalvergelijkingen ik op moet stellen. Staat nou alles in één vergelijking of moet ik verschillende vervalvergelijkingen opstellen? Omdat bij het ene verval de ene straling ontstaat en bij het andere verval de andere. En hoe kan ik dat zien? Ik vind mijn boek daarover niet duidelijk.

Er staat ook in mijn boek dat uit Uranium 235 α- en γ-straling komt. Terwijl in Binas tabel 25A alleen maar staat α- verval. Kan jij het uitleggen?

Erik van Munster reageerde op dinsdag 13 mrt 2018 om 12:06
Als in BINAS meerdere vervalsoorten staan dan kunnen beide vervalsoorten plaatsvinden. Per kern bepaalt toeval welke van de vervalsoorten het wordt. Bijvoorbeeld Plutonium-241. In BINAS staat dat dit kan vervallen via alfa óf beta verval. Je schrijft hier dus twee vervalvergelijkingen op.
Er is hierbij één uitzondering en dat is gamma-verval. Gammaverval treedt namelijk TEGELIJKERTIJD op met andere vervalsoorten. Dus bij jouw voorbeeld van Bismut-210 krijg je dus twee verval vergelijkingen:

210Bi > 206Tl + alfa + gamma

210Bi > 210Po + beta + gamma

Over U-235: Volgens mij (en volgens BINAS) is het alleen alfa-verval. Misschien bedoelen ze in je boek iets anders en komt de gamma vrij bij een vervolgverval?

Op dinsdag 13 mrt 2018 om 13:02 is de volgende reactie gegeven
Dus: 1. Alfa en beta nooit samen. 2. Als geen gamma in Binas staat dan ontstaat dat zeker niet. 3. Als alfa, beta en gamma samen in Binas staan dan mag je aannemen dat gamma zowel bij alfa als bij beta onstaat. 4. Gamma ontstaat nooit alleen.

Erik van Munster reageerde op dinsdag 13 mrt 2018 om 13:33
Klopt. Mooie samenvatting.

Bij dat laatste (gamma ontstaat nooit alleen): Ook dat klopt meestal maar er zijn (zeldzame) uitzonderingen: Bijvoorbeeld Tc99m (Technetium-99m). Dit is een vervalsoort waarbij alléén gamma ontstaat. Misschien kun je beter zeggen: Als gamma samen met een andere vervalsoort voorkomt, ontstaat gamma tegelijkertijd met de andere vervalsoort.

Op dinsdag 13 mrt 2018 om 13:36 is de volgende reactie gegeven
Heel erg bedankt!


Op maandag 8 jan 2018 om 12:05 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Ik begrijp dat een insabiel isotoop dus uit elkaar valt en dat daaruit, soorten (alfa,beta, gamma etc) uit wordt uitgezonden. Maar ik lees nu in mijn boek dat de α-deeltjes botsen op elektronen waardoor ze atomen ioniseren. Bij elke botsing verliezen ze een deel van hun kinetische energie.

Betekend dit dat de alfa-deeltjes dus op andere atomen botsen wanneer deze vrij komt?

Erik van Munster reageerde op maandag 8 jan 2018 om 12:12
Dat hangt er van af wáár het alfadeeltje vrijkomt. Als het in de ruimte vrijkomt zonder dat er iets in de buurt (in het vacuüm) is zal het alfa deeltje gewoon wegvliegen en nergens tegen aan botsen. Maar normaal gesproken zijn er hier op aarde altijd wel moleculen en atomen in de buurt waar het alfadeeltje tegenaan zal botsen nadat het is vrijgekomen. Bijvoorbeeld tegen de luchtmoleculen om ons heen.


.

Op maandag 8 jan 2018 om 13:52 is de volgende reactie gegeven
Duidelijk!


Op woensdag 26 apr 2017 om 11:43 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Als je een vergelijking opstelt met alfa verval, moet je dan perse na de pijl 4 2 He doen of is 4 2 a (alfa) ook goed?

Erik van Munster reageerde op woensdag 26 apr 2017 om 12:05
Mag allebei maar er is wel een verschil:
Een alfadeeltje is een heliumkern die met een enorme snelheid uit de kern weggeschoten wordt en is hierdoor gevaarlijk. 4 2 He kern is een heliumkern die op zich niet gevaarlijk hoeft te zijn. Als het om alfaverval gaat is 4 2 alfa dus iets correcter.


Op zaterdag 8 apr 2017 om 15:30 is de volgende vraag gesteld
Wanneer je van een reactievergelijking moet geven hoeveel energie er bij deze reactie vrij komt, moet soms de massa van de elektronen van de atomen afgehaald worden. Kan je dit ook gewoon altijd doen?

Erik van Munster reageerde op zaterdag 8 apr 2017 om 20:12
Het belangrijkste is dat je onthoudt dat de massa's in BiNAS atoommassa's zijn en geen kernmassa's. Als je altijd de elektronmassa hiervan afhaalt weet je zeker dat je hier geen fouten in maakt.
(Als je de elektronmassa hier niet afhaalt moet je altijd even opletten of de elektronmassa's links en rechts wel kloppen)


Mick de Vries vroeg op woensdag 8 mrt 2017 om 10:44
Hallo Erik,

Is het nu zo dat men in kerncentrales expres atoomkernen laat botsen, die hierdoor gaan reageren en energie weggeven (warmte), met als gevolg dat er radioactief verval ontstaat, de stralingen?

Mvg, Mick

Erik van Munster reageerde op woensdag 8 mrt 2017 om 11:20
Bijna. In een kernreactor laten ze niet atoomkernen onderling botsen maar ze laten neutronen op atoomkernen botsen. Hierbij ontstaan inderdaad radioactieve kernen wat gevaarlijk is vanwege de straling.


Op zaterdag 4 mrt 2017 om 17:49 is de volgende vraag gesteld
Hallo meneer,

In uw filmpje zegt u dat er bij het verval van Polonium-214 gamma straling vrijkomt. In Binas 25 staat achter Polonium-214 dat er alleen maar alfastraling vrijkomt. Hoe zit dit precies?

Alvast bedankt!

Erik van Munster reageerde op zaterdag 4 mrt 2017 om 18:19
Klopt, Po-214 heeft alleen maar alfa-straling volgens BINAS tabel 25 .Ik heb een verkeerd voorbeeld gekozen. Po-210 heeft naast alfa-straling wél gammastraling.


Op dinsdag 28 feb 2017 om 14:10 is de volgende vraag gesteld
Is het zo dat; hoe meer nucleonen een atoom(kern) bevat, hoe radioactiever het atoom is?
is de snelheid dan ook groter wanneer een moederkern verdwijnt waarbij een nieuwe dochterkern ontstaat?

Erik van Munster reageerde op dinsdag 28 feb 2017 om 14:38
Of een kern stabiel of instabiel is heeft te maken met het aantal protonen en neutronen maar er is geen eenvoudige wet waaruit je kunt afleiden of een kern stabiel zal zijn. Ook is de halveringstijd waarmee een instabiele kern vervalt te achterhalen uit het aantal kerndeeltjes.

Kun je allemaal zien in BINAS tabel 25:
Er bestaan stabiele en instabiele kleine kernen met lange en korte halveringstijden maar ook stabiele en instabiele grote kernen met lange en korte halveringstijden.

Abdoellah Deghedy reageerde op dinsdag 28 feb 2017 om 14:40
en wat is het verschil tussen beta+ en beta- deeltjes? en K-vangst?

Erik van Munster reageerde op dinsdag 28 feb 2017 om 18:01
Beta+, beta- en K-vangst worden allemaal uitgelegd in de videoles "Vervalsoorten" (de videoles hierna).


Op dinsdag 10 mei 2016 om 23:54 is de volgende vraag gesteld
In het examen HAVO 2015 II bij vraag 20 snap ik niet waarom er 2 neutronen rechts van de pijl horen te staan

Op dinsdag 10 mei 2016 om 23:59 is de volgende reactie gegeven
vraag 21 snapte ik trouwens ook niet

Erik van Munster reageerde op woensdag 11 mei 2016 om 09:54
Dat het twee neutronen moeten zijn, daar kom je achter als je naar het totale massagetal links en rechts kijkt.

Links is het totale massagetal 235 + 1 =236

Rechts is het totale massagetal 144 + 90 + x

Om ook op 236 uit te komen moet x twee zijn dus twee neutronen.

Erik van Munster reageerde op woensdag 11 mei 2016 om 09:58
Vraag 21: Dat is juist het verschil tussen isotopen: Het aantal neutronen in de kern.

Kijk anders de videoles "Atoomkernen" in het hoofdstuk Ioniserende Straling nog eens.

Op woensdag 11 mei 2016 om 10:28 is de volgende reactie gegeven
Bedankt!


Op vrijdag 6 mei 2016 om 09:27 is de volgende vraag gesteld
Ik snap niet wanneer er een neutrino vrijkomt. Ik weet niet of je dit moet snappen voor het centraal examen VWO?
de onderstaande reactie snap ik bijvoorbeeld niet:
de reactie tussen twee protonen waarbij een waterstofatoom, een positron en een neutrino vrijkomt.

Erik van Munster reageerde op vrijdag 6 mei 2016 om 10:18
Neutrino's horen bij het onderdeel Kernen & Deeltjes dit is een keuzeonderdeel van het SE. Hoort niet bij het CE en je hoeft het dus niet te kennen voor het centraal examen.

Als je het toch wil weten: Kijk even bij de oefenopgaven via het menu hierboven in het hoofdstuk "kernen en deeltjes". Hier staat een aantal opgaven over neutrino's met uitwerkingen erbij. Als je deze hebt bekeken, snap je ook wel hoe de reactie moet.


Op dinsdag 28 jul 2015 om 20:07 is de volgende vraag gesteld
Ik vind het verder moeilijk om precies te zien wat het verschil is tussen N en A. In de examenbundel wordt dit vaak door elkaar gebruikt waardoor ik het nu niet helemaal meer begrijp.

Verder stond in een vraag dat het aantal kernen wat moet vervallen (N) = Eabs (Geabsorbeerde energie) / energie per deeltje is. Klopt dit, of haal ik nu echt alles door elkaar? ;)

Erik van Munster reageerde op vrijdag 31 jul 2015 om 20:40
In het algemeen geldt.

N = het aantal kernen
A = het aantal kernen wat per seconde vervalt.

Maar daarbij is het natuurlijk ook belangrijk de vraag goed te lezen. Als de symbolen een andere betekenis hebben staat dit in de vraag uitgelegd.

De formule die je geeft berekend het aantal kernen (N) wat moet vervallen bij een totale energie (Eabs) als de hoeveelheid energie die per vervallen kern bekend is. Formule klopt wel hoor.

(sorry voor het late antwoord)


Isabelle Holscher vroeg op woensdag 22 jul 2015 om 11:33
In het examen van 2010-1 zit een som over het verval van een nikkel-63-kern waarbij per vervalreactie 62 keV aan (kern)energie vrijkomt (opgave 3 vraag 13). Zij gebruiken voor het berekenen van de totale Kernenergie die op dat moment per s vrijkomt: Pkern=A (activiteit van nikkel-63 op dat moment) * E (vrijgekomen kernenergie bij het verval van een nikkel-63 kern). Ik vroeg mij af hoe zij aan deze formule kwamen, of dat je altijd bij het berekenen van de Pkern de formule Pkern=A * E kan gebruiken.

Erik van Munster reageerde op woensdag 22 jul 2015 om 11:41
Dag Isabelle,

Je berekent met deze formule niet de energie maar het vermogen. Vermogen betekent hoeveel energie er per seconde vrijkomt. Vandaar dat je hier de activiteit (A) gebruikt. Dat is namelijk het aantal kernen wat in een seconde vervalt. Als je dit maal de energie per vervallen kern doet heb je het vermogen.

Dus ja, je kunt de formule altijd gebruiken maar je berekent het vermogen en niet de energie.

Isabelle Holscher reageerde op woensdag 22 jul 2015 om 11:49
Ik snap hem, bedankt voor de goede en vlotte uitleg!

Isabelle Holscher reageerde op maandag 27 jul 2015 om 14:21
Ik vind het verder moeilijk om precies te zien wat het verschil is tussen N en A. In de examenbundel wordt dit vaak door elkaar gebruikt waardoor ik het nu niet helemaal meer begrijp.

Verder stond in een vraag dat het aantal kernen wat moet vervallen (N) = Eabs (Geabsorbeerde energie) / energie per deeltje is. Klopt dit, of haal ik nu echt alles door elkaar? ;)


Mohammed el Maghawry vroeg op zaterdag 19 jul 2014 om 01:31
Is het echt 'spontaan' verval aangezien men kan het verval kan kwantificeren(halfwaardetijd)? Andere zeggen dat het te maken heeft met dat er teveel protonen of neutronen in de kern aanwezig is. Zou u dit nader kunnen uitleggen? Bij voorbaat dank.

Erik van Munster reageerde op zondag 20 jul 2014 om 17:16
Het is 'spontaan' in de zin dat het van een enkele kern onvoorspelbaar is. De halfwaarde tijd moet je ook zien als een soort gemiddelde dat alleen geldt bij hele grote aantallen kernen.

De reden dat sommige isotopen een lange en andere een korte halveringstijd hebben heeft inderdaad te maken met de aantallen protonen en neutronen. Hoe dit precies zit weet ik zelf ook niet helaas. (Hoort ook niet bij de HAVO VWO stof)


Monica Bos vroeg op donderdag 15 mei 2014 om 13:09
Als ik in Binas bij Po-214 kijk zie ik dat er alfa straling vrij komt. echter geeft u in het filmpje aan dat er ook gamma straling bij vrij komt. Hoe zit dit? Of heb ik t verkeerd begrepen?

Erik van Munster reageerde op donderdag 15 mei 2014 om 13:36
Dag Monica,

Klopt, je hebt helemaal gelijk Po-214 heeft alleen maar alfa-straling volgens BINAS tabel 25 .Ik heb een verkeerd voorbeeld gekozen. Po-210 heeft naast alfa-straling wél gammastraling.

Erik van Munster reageerde op donderdag 15 mei 2014 om 13:40
In de videoles "Vervalsoorten" gebruik ik ook Po-214 als voorbeeld voor alfa-verval. Hier klopt het wel gelukkig.

Monica Bos reageerde op donderdag 15 mei 2014 om 14:49
Oke bedankt, dan snap ik het gelukkig.
Sowieso enorm bedankt voor deze site. Ik doe mijn vwo examen door thuisstudie, en examen bij boswell beta. En zonder deze site had ik sowieso een onvoldoende!


Op donderdag 17 apr 2014 om 12:01 is de volgende vraag gesteld
Hoe noteer je de reactievergelijking van bijvoorbeeld Polonium-216 of 218? Deze vervalt namelijk in alfa maar ook beta stralingen! Schrijf je ze dan beide op in de vergelijking? Of noteer je er maar 1?

Erik van Munster reageerde op donderdag 17 apr 2014 om 13:13
Als er alfa én beta in tabel 25 staat betekent dit dat er twee mogelijkheden van vervallen zijn. Oftwel de ene oftwel de andere vindt plaats. Toeval bepaalt welke van de twee.

Als de vervalvergelijking gevraagd wordt moet je ze dus alletwee op schrijven.

Joris Biemans reageerde op donderdag 17 apr 2014 om 13:37
bedankt!


Lute Biesheuvel vroeg op zondag 17 nov 2013 om 14:00
Moet je bij de vergelijking ook echt de gamma straling erbij schrijven?

Erik van Munster reageerde op zondag 17 nov 2013 om 15:29
Als er ook gammastraling ontstaat zou ik het erbij schrijven. Dit is bij bijna alle vervalreacties het geval.

Voor het massagetal en het ladingsgetal maakt het natuurlijk niks uit maar het is wel iets wat ontstaat bij de reactie. Of het ook fout gerekend wordt als je het vergeet weet ik niet maar het is een kleine moeite om het er even bij te zetten.

Lisabeth Van Berkel reageerde op vrijdag 13 dec 2013 om 14:59
is 4 2 a al goed of moet je echt 4 2 HE erbij zetten? en is een alfadeeltje altijd een helium 4 atoom?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 13 dec 2013 om 17:09
4 2He of 4 2alfa mag allebei. Een alfadeeltje is een heliumKERN en geen heliumatoom.

Lisabeth Van Berkel reageerde op maandag 26 mei 2014 om 20:54
Heliumkern alleen ? Zitten er bij het alfadeeltje 2 elektronen die de protonen compenseren?

Erik van Munster reageerde op dinsdag 27 mei 2014 om 08:54
Ja, een alfa-deeltje is alleen een heliumkerm, dus zonder elektronen schil eromheen.

Omdat de lading van de protonen niet gecompenseerd wordt, is een alfa kern is dus positief geladen (2+).


Jasper Vos vroeg op zondag 24 mrt 2013 om 14:12
Hoe kan ik weten dat Polonium-214 in Lood veranderd? En wanneer is een Isotoop instabiel?

Alvast bedankt.

Erik van Munster reageerde op zondag 24 mrt 2013 om 21:15
Hoi Jasper,

Opzoeken in BINAS: In tabel 25 staat bij Polonium-214 als verval 'alfa'. Zo weet je dat het radioactief is (anders stond er -). Als je de vervalvergelijking opschrijft kom je vanzelf uit op lood-210. Lood-210 is trouwens zelf ook weer radioactief volgens BINAS.


Iris van Doesburgh vroeg op woensdag 23 jan 2013 om 18:04
In mijn boek staat het volgende:
"Voor radioactief verval geldt de volgende eigenschap:
Is op zeker tijdstip t het aantal radioactieve kernen N(t), dan is na een vaste tijd het aantal kernen verminderd met een zeker percentage van N(t). Dat percentage is onafhankelijk van het tijdstip t."

Is dit zo omdat per vaste tijdseenheid er een vast percentage vervalt door de halfwaardetijd? Waarom is het dan onafhankelijk van het tijdstip, of moet ik het als een interval zien? Dus per uur vervalt er een percentage en het maakt niet uit wanneer dat uur is?

Erik van Munster reageerde op woensdag 23 jan 2013 om 18:53
Binnen een uur vervalt zoveel procent van de hoeveelheid die je aan het begin van dat uur had. Als je het uur 5 minuten later laat ingaan geldt precies hetzelfde. Het duidelijkst is dit als je als tijdinterval de halfwaardetijd neemt. Na een halfwaardetijd is de hoeveeldheid altijd gehalveerd wat de beginhoeveelheid ook was, en wanneer je het tijdsinterval ook laat ingaan.


Nesar Sakha vroeg op maandag 14 mei 2012 om 19:53
Hallo,
bij deze onderwerp valt het kwartje niet bij mij.
ik ben een andere vraag tegen gekomen, waar ik ook helemaal vast loop.
Tritium (3 3
H) is radioactief en vervalt tot (He) met een halveringstijd van 12 jaar.
massa van een 3H -atoom 3,01605 u en massa voor een 3 He atoom 3,01603 u.

Geef de vergelijking van dit vervalproces. welke deelte komt er bij dit verval vij?


Nesar Sakha reageerde op maandag 14 mei 2012 om 19:55
Tritium 3
(H)
tweede vraag is: bereken de energie die bij de reactie vrijkomt.

bedankt voor de moeite,

Erik van Munster reageerde op maandag 14 mei 2012 om 21:03
Tritium is 3 1H (geen 3 3 H!) en vervalt tot 3 2He. Als je het ladingsgetal links en rechts van de pijl met elkaar vergelijkt zie je dat er 1 teveel staat rechts. Het deeltje wat ontstaat moet dit compenseren: lading -1 dus een elektron (massagetal verandert niet)

Erik van Munster reageerde op maandag 14 mei 2012 om 21:05
Voor de vraag over de vrijkomende energie zou ik de videoles Massaverschil&Energie eerst bekijken. Kom je er niet uit, stel de vraag daar even.